Nienke Boschmans tweeduuster

tekening

Uitgebeende zinnen

Publicatiedatum

Op zaterdagochtend, als ik thuis ben, luister ik vaak naar de Nieuwsshow (Radio 1). Misschien is het alweer twee maanden geleden dat Ingrid Hoogervorst de vertaling van de roman Le Square van Marguerite Duras besprak. Gesprek in een parkje. Opeens was daar die zin, over het Frans met zijn “uitgebeende zinnen waarin geen woord te veel staat”. Het leek een vanzelfsprekendheid. Frans met zijn uitgebeende zinnen waarin geen woord te veel staat. Dat was het voor mij niet, een halve eeuw geleden, toen ik voor het eerst kennis maakte met de Franse literatuur. In vertaling. Terugdenkend: de zinnen zijn uitgebeend gebleven in de vertalingen. Bij mij is toen die beschrijving niet opgekomen. Ik vond de zinnen kaal en naakt.
Het duurde een paar jaren voor ik Duitse en Engelse romans in de brontaal begon te lezen en doorlas tot ik terug moest bladeren omdat ik blijkbaar toch ergens iets gemist had (met dank aan de heer Van Dijk, leraar Duits aan het Noordelijk Avondcollege in Groningen die ons daartoe aanzette. “Zoek niet elk woord op dat je niet kent, dat komt vanzelf wel.”)
In geen van de twee kale of naakte zinnen, maar de taalemotie (als die bestaat) tussen deze twee verschilde even veel als beiden verschilden van het Frans.

Een van mijn redenen om een taal te willen studeren was grip krijgen hierop, een verklaring vinden. Vragen.
Is het wel waar dat elke taal een eigen emotie heeft (misschien bedoelde ik esthetische gewaarwording)?
Als het waar is, wat betekent het dan voor je als je in een bepaalde taal geboren wordt en opgroeit?
Als het niet waar is, wat is dan de oorzaak dat (voor mij) de talen zo verschillend voelen?
Als er echt een verschil is, komt het dan misschien daardoor dat iemand van de ene taal kan houden en aan een andere taal een pesthekel heeft (ik bedoel nu even niet Duits), dat de ene taal mooi gevonden wordt en een andere lelijk?
Zouden Sigmund Freud en Ronald D. Laing hun theorie op een gelijke wijze beschreven hebben als ze in elkaars taal waren geboren en opgegroeid?

De vragen waren in de tijd dat ik studeerde politiek onjuist. Antwoorden leken onvindbaar, ik vergat de vragen.
Ingrid Hoogervorst wekte ze uit hun slaap. “Het Frans met zijn uitgebeende zinnen”.

Hoe ik Nederlands zou moeten benoemen weet ik niet.


Reacties

Op dit artikel kan niet gereageerd worden.

← ouder nieuwer →