Nienke Boschmans tweeduuster

tekening

Kom bij het raam en kijk

Publicatiedatum

Soms raak je onderweg iets kwijt en je weet niet waar en hoe je het terug kunt vinden.

Voor mijn verjaardag kreeg ik voldoende boekenbonnen om ook de verzamelde gedichten van Hanny Michaelis te kunnen kopen. De losse bundels van haar gingen in de weggeef. Een e-bericht aan een aantal mensen leverde twee reacties op en A. vertelde mij dat ze een gedicht in haar gedichtenschriftje had geschreven. Het kleine vliegwiel van mijn herinneringen ging draaien.
Meester Kerkhoven, lagere school, die ons gedichten uit het hoofd liet leren. Het allereerste gedicht, “De blinde” heette het en het was geschreven door Jan Boer of Jan de Boer plaatste me voor raadsels. De eerste twee regels, als ik me goed herinner: Ik zie een man met een witte stok, hij loopt heel voorzichtig sjok sjok sjok. Dat een blinde man niet noodzakelijkerwijs sjokt drong pas veel later tot mij door. Wat mij bezighield was dat je de woorden voor kon lezen zoals ze er stonden. Heel voorzichtig, sjok sjok sjok.
Als ik het gedicht hardop las, kregen de versregels en het rijm geen ruzie. Behalve in de laatste twee regels, daar wel. Jammer, ik weet de voorlaatste regels niet meer en het gedicht heb ik nooit ergens terug kunnen vinden.
Er waren meer gedichten in mijn kleine wereld dan “De blinde”. In de Kerkbode, in de krant, in andere tijdschriften. Ik schreef ze over in een schriftje of knipte ze uit en plakte ze in datzelfde schriftje, als de krant niet daarna door iemand anders nog gelezen hoefde te worden.
De gedichten rijmden altijd, en vaak bevatten ze een moraal.
Tot ik op een jongerenpagina van Trouw een gedicht tegenkwam van Wim Ramaker. Ik denk nu dat het de titel “Kom bij het raam” droeg. Deze vier woorden zijn het begin van wat ik mij er nog van herinner, “Kom bij het raam en kijk, de dag is buiten bed in slaap gevallen”.
Mooi vond ik dat gedicht. Geen rijm, geen moraal. En toch was het mooi en toch was het een gedicht.
Het krantenknipsel raakte in verval en ik schreef het gedicht op de achterkant van een kast die haaks in mijn kamer stond. Af en toe las ik enkele regels, soms heel het gedicht, er gingen weken voorbij zonder dat ik er naar keek.
Toen kwam de dag dat degene met wie ik toen een huishouden deelde de kast had weggegeven. Weg gedicht, en het krantenknipsel bleek onvindbaar.

“Kom bij het raam en kijk” is nu ruim veertig jaar weg. Met wisselende intervallen zoek ik er naar. Op dit moment weer een beetje meer. Ik vond het niet.
Wie weet, het archief van Trouw


Reacties

Op dit artikel kan niet gereageerd worden.

← ouder nieuwer →