Nienke Boschmans tweeduuster

tekening

Een naamloze emotie in een onbenoembaar nu

Publicatiedatum

Ik was verdwaald in een droom, en dromen waarin je verdwaald kun je niet navertellen. De droom leek nog het meest op totaal witte kamer van Gerrit Kouwenaar. En dan weet ik niet of ik het naakte gedicht bedoel

totaal witte kamer

Laten wij nog eenmaal de kamer wit maken
nog eenmaal de totaal witte kamer, jij, ik

dit zal geen tijd sparen, maar nog eenmaal
de kamer wit maken, nu, nooit meer later

en dat wij dan bijna het volmaakte napraten
als of het gedrukt staat, witter dan leesbaar

dus nog eenmaal die kamer, de voor altijd totale
zoals wij er lagen, liggen, liggen blijven
witter dan samen -

of de herinnerde beelden van de documentaire die ik zag. Zo lang geleden als 2012.

R. was overleden en ik dacht aan de brief die hij schreef toen H. gestorven was. Ik zocht de brief in de leger geworden doos. R.‘s brief was er nog. Er was heel veel afscheid in de kamer.

Ik had “totaal witte kamer”, het gedicht, van R. gekregen. Hij en een vriend, ze kwamen samen om poëzie te lezen, hadden een avond lang gezocht naar een gedicht van Kouwenaar dat ik mij herinnerde maar nergens terug kon vinden,

de ochtend
De ochtend dat het nooit meer avond wordt
talend naar stilstand was het nooit zo licht
de boomtop staat in brand in vlammen roerloos wit
het maaiveld kraait geen haan, nooit meer ontledigt zich
de dag vriest in zijn datum vast, hij ziet zich na
over de brug van taal die anderzijds niet is
hier hoort men thuis opdat men zich verliest
de maaltijd zweet zich koud, de foto drinkt zich blind
hier duurt zich wat bedierf, namaals is goudpapier
dun als de vlinder die onwetend rouwt
en in zijn mantel uit zijn vleugels valt -

Toen ik dit gedicht uiteindelijk toch vond en R. toestuurde, kreeg ik als antwoord “totaal witte kamer”.

Mijn kamer werd stiller. H. sprak niet en R. sprak niet.

H. vond dat poëzie hardop moest kunnen klinken en dan mooi zijn.
R. wilde niet dat poëzie voorgedragen werd.
Ik denk niet dat H. Kouwenaar gewaardeerd zou hebben.

De droom zette mij in een trein. Ik herkende het landschap van eerdere dromen. Er waren geen rails voor de trein. De trein viel niet om. Ik kwam nergens aan.


Reacties

Op dit artikel kan niet gereageerd worden.

← ouder nieuwer →